Mobiele telefoons op de werkvloer; een vloek of een zegen?
Veel werkgevers bieden werknemers tegenwoordig een mobiele telefoon aan van de zaak. Zeker nu de Belastingdienst sinds 2015 geen onderscheid meer maakt tussen zakelijk- en privégebruik, is het verschaffen van een telefoon van de zaak voor de werkgever steeds aantrekkelijker geworden. De mobiele telefoon en de abonnements- en gebruikskosten vallen onder de werkkostenregeling. Indien de werkgever meent dat de werknemer een mobiele telefoon nodig heeft voor zijn werk, dan mag hij de telefoon verstrekken zonder dat het privévoordeel dat de werknemer van de telefoon heeft, als loon wordt beschouwd. Hier hoeven dus ook geen sociale lasten over te worden afgedragen. Dit alles geldt zolang de werkgever de kosten betaalt.
Daar waar het gebruik van mobiele telefoons voor het werk fiscaal gezien alleen maar aantrekkelijker is geworden, zijn werkgevers niet altijd even blij met het gebruik van mobiele telefoons op de werkvloer. Werkgevers proberen dat daarom soms aan banden te leggen, hetgeen niet altijd door de werknemers wordt gewaardeerd. Dat was ook het geval toen de werknemers van het distributiecentrum GXO in Tilburg in maart van dit jaar gingen staken. Werknemers legden het werk neer omdat zij hun telefoons niet meer wilden inleveren als zij aan het werk waren.
Deze staking leidde tot Kamervragen van de PvdA over het gebruik van mobiele telefoons op het werk. Eén van de vragen die aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw C.E.G. van Gennip, werden gesteld was of het überhaupt is toegestaan dat een werkgever een werknemer verbiedt mobiele telefoons of andere voorwerpen op de werkvloer mee te nemen. Ook werd gevraagd wat de wettelijke regels hiervoor waren.
Instructierecht
Van Gennip antwoordde dat de werkgever op basis van het instructierecht (artikel 7:660 BW) het gebruik van mobiele telefoons of andere voorwerpen op de werkvloer kan verbieden. Deze bevoegdheid is eenzijdig; instemming van de werknemer is niet nodig. Voorwaarde is wel dat een instructie redelijk en billijk is. In het geval van GXO werd door de werkgever gesteld dat het gebruik van mobiele telefoons in het distributiecentrum uit veiligheidsoverwegingen niet was toegestaan. Daar waar het voor het werk noodzakelijk was om onderling te communiceren werd met portofoons gewerkt aangezien op veel plekken geen bereik was. Van Gennip meende dat dit een rechtmatig gebruik van het instructierecht inhield.
GXO heeft overigens uiteindelijk naar aanleiding van de onrust onder de medewerkers en de zorgen over hun veiligheid besloten om het toe te staan dat mobiele telefoons naar binnen mochten, mits ze niet tijdens het werk zouden worden gebruikt.
Conclusie:
Het is de werkgever op basis van het instructierecht van artikel 7:660 BW toegestaan om het gebruik van mobiele telefoons of andere voorwerpen op de werkvloer te verbieden of te beperken, mits die instructie redelijk en billijk is. Dat hangt met andere woorden af van de omstandigheden van het geval. Het is in ieder geval aan te raden om een duidelijk bedrijfsreglement op te stellen voor het gebruik van bijvoorbeeld internet, e-mail en mobiele telefoons op de werkvloer nu enerzijds het gebruik hiervan noodzakelijk kan zijn voor de werknemer om het werk goed te doen, terwijl anderzijds het gebruik van voornoemde middelen niet de spuigaten uit moet lopen doordat deze voor privédoeleinden worden gebruikt. In een bedrijfsreglement valt vaak te lezen dat het incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden van elektronische communicatiemiddelen is toegestaan maar het veelvuldig gebruik, zonder dat daartoe een noodzaak bestaat, niet.
Naast het opstellen van een dergelijk reglement, dient de werkgever de werknemer ook bewust te maken van het social media beleid door hier bijvoorbeeld een agendapunt van te maken op een vergadering of op werkoverleggen c.q. door hierover mailtjes rond te sturen.
Mocht u nog vragen over dit onderwerp hebben, neem dan gerust contact met ons op!