Ook de diepslapers en semi-diepslapers kunnen gerust wakker worden.
De Xella-beschikking
In 2019 heeft de Hoge Raad in de Xella-beschikking antwoord gegeven op de vraag of een werkgever het dienstverband van een (langer dan 104 weken) zieke werknemer slapend mag houden. De Hoge Raad oordeelde dat een werkgever gehouden is positief in te gaan op een beëindigingsvoorstel van een werknemer met een ‘slapend dienstverband’, onder betaling van een transitievergoeding. Ten aanzien van de hoogte van de transitievergoeding oordeelde de Hoge Raad dat deze vergoeding niet meer hoeft te zijn dan de transitievergoeding waar werknemer aanspraak op kon maken op de dag dat de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid zou kunnen worden beëindigd. Voor meer informatie over de Xella-beschikking verwijs ik u naar een eerdere blog waarin uitvoerig bij deze uitspraak is stilgestaan.
Reikwijdte van de Xella-beschikking
De Hoge Raad heeft in twee recente uitspraken de reikwijdte van de Xella-beschikking nader gespecificeerd. In de eerste uitspraak stond de volgende vraag centraal:
Is het voor de vraag of een werkgever dient in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van belang dat er aanspraak gemaakt kan worden op de compensatie uit de Wet compensatie transitievergoeding?
Deze vraag is relevant voor de zogenaamde diepslapers en semi-diepslapers. Diepslapers zijn werknemers waarbij het einde van de wachttijd (104 weken) en de voldragen ontslagrond (langdurige arbeidsongeschiktheid) zijn gelegen vóór de invoering van de Wet Werk en Zekerheid op 1 juli 2015. Semi-diepslapers zijn werknemers waarbij het einde van de wachttijd is verstreken vóór 1 juli 2015, maar de ontslaggrond ná 1 juli 2015 is voldragen. Maar waarom is deze vraag nou juist voor deze werknemers relevant?
De verplichting voor werkgevers om mee te werken aan beëindigingsverzoeken onder betaling van de transitievergoeding berust op de veronderstelling dat werkgevers aanspraak kunnen maken op compensatie (artikel 7:673e lid 1 en 2 BW). Indien de artikelen 7:673e lid 1 en 2 strikt worden gelezen dan is de compensatie, als aan de voorwaarden is voldaan, maximaal de (transitie)vergoeding waar werknemer aanspraak op kan maken op de dag dat de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid zou kunnen worden beëindigd. Bij deze strikte lezing is de compensatie nihil bij diepslapers en semi-diepslapers omdat bij deze werknemers het einde van de wachttijd is gelegen vóór 1 juli 2015 en het recht op een transitievergoeding pas op 1 juli 2015 is ingevoerd.
De Hoge Raad stelt zich op het standpunt dat deze strikte lezing niet in lijn is met de achtergrond van de Wet Compensatie Transitievergoeding, te weten het stimuleren van het beëindigen van slapende dienstverbanden. De Hoge Raad oordeelt daarom dat werkgevers die op of na 1 juli 2015 overgaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak kunnen maken op de compensatie. Het is dus niet relevant wanneer de wachttijd is doorlopen en de ontslaggrond is voldragen. Dit betekent dat werkgevers ook aan diepslapers en semi-diepslapers een transitievergoeding kunnen betalen en vervolgens een beroep op de Wet Compensatie Transitievergoeding kunnen doen.
De tweede uitspraak ging over de vraag vanaf wanneer werkgevers gehoor moesten geven aan een beëindigingsverzoek van werknemer. De Hoge Raad heeft op dit punt geoordeeld dat werkgevers pas vanaf 20 juli 2018, de datum waarop de Wet compensatie transitievergoeding werd gepubliceerd in het Staatsblad, gehouden zijn om in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van de werknemer. De verplichting uit de Xella-beschikking berust namelijk op de wettelijke aanspraak op compensatie. Dit betekent dat een werkgever niet schadeplichtig handelt indien zij niet meewerkt aan een beëindigingsverzoek dat plaatsvond vóór 20 juli 2018.
Heeft u na lezing van dit stuk nog onbeantwoorde vragen of hulp nodig bij wakker schudden van een slapend dienstverband? Schroom dan niet om contact op te nemen met een van de advocaten van Adrenna. Wij helpen u graag verder.