De cumulatiegrond
De cumulatiegrond: wat levert ruim 10 maanden aan rechtspraak op?
Per 1 januari 2020 is de cumulatiegrond (i-grond) toegevoegd aan het Nederlandse ontslagstelsel. De cumulatiegrond bepaalt dat een combinatie van omstandigheden zoals genoemd in twee of meer van de andere redelijke gronden voor ontslag (zoals disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding of verwijtbaar handelen van de werknemer) die zodanig is dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, een redelijke grond voor ontslag vormt. Indien wordt overgegaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van de cumulatiegrond, kan de kantonrechter een aanvullende vergoeding toekennen aan de werknemer, de zogenaamde cumulatievergoeding. De cumulatievergoeding kan maximaal 50% bedragen van de transitievergoeding.
De regering heeft met de invoering van de cumulatiegrond gehoor willen geven aan het geluid van werkgevers dat het in de praktijk (te) lastig is om een arbeidsovereenkomst door de rechter te laten ontbinden. Met de invoering van de cumulatiegrond is beoogd om de rechter de mogelijkheid te bieden om meer maatwerk te leveren in individuele ontslagzaken. Oftewel een versoepeling van het ontslagstelsel zoals dat met de Wet Werk en Zekerheid is ingevoerd.
De afgelopen 10 maanden hebben diverse kantonrechters de gelegenheid gehad om ontbindingsverzoeken (mede) gebaseerd op de cumulatiegrond te beoordelen. Circa twintig uitspraken zijn inmiddels gepubliceerd tot 1 november 2020. Dit betekent dat voorzichtig een eerste balans kan worden opgemaakt; zorgt de cumulatiegrond in de praktijk voor de gewenste versoepeling van het ontslagrecht? In het navolgende wordt de rode draad van de beoordeelde cumulatieverzoeken besproken.
1 januari 2020 tot 1 juli 2020: ontbinding op de i-grond blijft uit
De eerste zes maanden zijn bepaald niet veelbelovend te noemen. Alle ontbindingsverzoeken op de cumulatiegrond worden namelijk afgewezen door de kantonrechters. Wat opvalt in deze uitspraken is dat vaak niet eens wordt toegekomen aan een “echte” inhoudelijke beoordeling van de cumulatiegrond; de kantonrechter gaat namelijk in meerdere gevallen over tot afwijzing omdat de cumulatiegrond niet of nauwelijks wordt onderbouwd door de werkgevers. In dat geval voelen kantonrechters zich niet geroepen om zelf een conclusie te trekken op basis van de onderbouwing zoals deze is gepresenteerd bij de andere ontslaggronden, zo blijkt. Van de werkgever wordt dus verwacht dat hij afzonderlijk toelicht waarom een combinatie van omstandigheden – behorende bij meerdere ontslaggronden – tot de conclusie leidt dat van hem niet gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst langer voortduurt.
In de uitspraken waarbij de cumulatiegrond wel inhoudelijk wordt getoetst, valt op dat de rechters als beoordelingsmaatstaf nemen voor een geslaagd beroep op de i-grond dat tenminste één ontslaggrond bijna voldragen moet zijn. Ter illustratie: indien een werkgever beschikt over een disfunctioneringsdossier dat voor 50% compleet is en ook kan aantonen dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding – wat wij gemakshalve voor dit voorbeeld ook op 50% bepalen van een voldragen g-grond omdat de werkgever niet heeft geprobeerd de arbeidsverhouding te normaliseren – maakt dat nog niet dat sprake is van een voldragen cumulatiegrond.
Op basis van de eerste zes maanden aan rechtspraak kan dan ook geconcludeerd worden dat de werkgever de cumulatiegrond flink handen en voeten moet geven om een reële slagingskans te hebben en dat rechters de cumulatiegrond kritisch beoordelen.
1 juli 2020 tot 1 november 2020: eerste toewijzingen zijn een feit
De daaropvolgende vier maanden laten een ander beeld zien. Hoewel in voornoemde periode nog steeds het merendeel van de cumulatieverzoeken wordt afgewezen, wordt tot vijfmaal toe overgegaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan de hand van de cumulatiegrond. In de eerste twee toewijzingen – allebei gewezen in de maand juli 2020 en afkomstig van de kantonrechter Almere – wordt expliciet overwogen dat tenminste één ontslaggrond bijna voldragen moet zijn om ontbinding op de cumulatiegrond te rechtvaardigen (Ktr. Almere 6 juli 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2705 en Ktr. Almere 24 juli 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3327). In de andere twee toewijzingen, afkomstig van de kantonrechter Utrecht (10 september 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3800) en de kantonrechter Amsterdam (9 oktober 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4992), wordt deze maatstaf niet (expliciet) toegepast. Daar wordt volstaan met de overweging dat de combinatie van omstandigheden voldoende is om ontbinding op de cumulatiegrond te rechtvaardigen. In de uitspraak van de kantonrechter Alkmaar (28 oktober 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8985) wordt een andere stroming kenbaar. De kantonrechter overweegt namelijk dat niet vereist is dat sprake is van één bijna voldragen ontslaggrond om tot ontbinding over te gaan op de cumulatiegrond.
Een aantal aanvullende noemenswaardige omstandigheden bij de gehonoreerde cumulatieverzoeken:
- Drie keer leidde een combinatie van de d- en g-grond tot de i-grond, één keer een combinatie van de e- en g-grond en eenmaal een combinatie van de g- en de h-grond;
- Bij alle vijf de toewijzingen is de maximale cumulatievergoeding van 50% van de transitievergoeding toegekend door de kantonrechters;
- Bij alle vijf de toewijzingen is het aanvullende verzoek van de werknemer om een billijke vergoeding afgewezen;
- In de zaak die voorlag bij de Amsterdamse kantonrechter had de werkgever niet zelf aangevoerd in het ontbindingsverzoek dat sprake was van de cumulatiegrond. De rechter zag evenwel in de aangevoerde feiten en omstandigheden voldoende aanleiding om dit zelfstandig aan te vullen.
Op 13 oktober 2020 is nog een interessante uitspraak gewezen door de kantonrechter Arnhem met betrekking tot de beoordelingsmaatstaf van de cumulatiegrond. De kantonrechter overweegt in de uitspraak dat noch uit de wettekst noch uit parlementaire geschiedenis volgt dat sprake moet zijn van één bijna voldragen ontslaggrond (in combinatie met een andere ontslaggrond) om tot een voldragen cumulatiegrond te kunnen komen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat het moet gaan om een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de ontslaggronden die, in het concreet voorliggende geval, maken dat niet van de werkgever gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst te continueren. Deze uitleg lijkt meer ruimte te bieden voor de toepassing van de cumulatiegrond.
Zesde toewijzing een feit in november 2020
Op 2 november 2020 is de kantonrechter Almere (ECLI:NL:RBMNE:2020:4734) overgegaan tot ontbinding op de cumulatiegrond. Een combinatie van de e- en g-grond ligt daaraan ten grondslag. Ook deze kantonrechter overweegt niet dat sprake dient te zijn van één bijna voldragen ontslaggrond. Inmiddels kan daarmee wel worden vastgesteld dat er verdeeldheid bestaat bij de kantonrechters over de toepassing van de cumulatiegrond.
Conclusie
Kan uit ruim 10 maanden rechtspraak de conclusie worden getrokken dat de cumulatiegrond het ontslagrecht wezenlijk heeft versoepeld? Dat lijkt mij vooralsnog niet het geval gelet op het feit dat het overgrote merendeel van de cumulatieverzoeken wordt afgewezen. Na een stroef eerste halfjaar beginnen de eerste toewijzingen evenwel binnen te komen, terwijl de uitspraken van de kantonrechter Arnhem, Alkmaar en Almere (van 2 november 2020) mogelijk de deur openzet naar een minder starre toepassing van de cumulatiegrond. Het is slechts een kwestie van tijd voordat een gerechtshof zich mag uitlaten over dit interessante vraagstuk.
Het laatste woord over de cumulatiegrond is dus nog niet gezegd!
Adrenna Arbeidsrechtadvocaten
9 november 2020