Het normaliseren van de arbeidsverhouding nadat een werknemer in strijd met de mondkapjesinstructie heeft gehandeld
Een chauffeur van een banketbakkerij uit Bilthoven weigerde om, ondanks de duidelijke instructies van zijn werkgever, een mondkopje te dragen op het werk. Op 13 januari 2021 oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland in een kort geding dat de werknemer de toegang tot het werk mocht worden ontzegd. De werkgever mocht de loonbetaling opschorten tot de werknemer zijn werk met een mondkapje op zou hervatten.
Na kennisname van dit kort geding vonnis heeft de werknemer zich bereid verklaard om een mondkapje te dragen. De werkgever heeft de werknemer in reactie hierop een beëindigingsovereenkomst voorgelegd, omdat de discussie en de procedure tot veel emotie en spanning zouden hebben geleid. In dit voorstel werd door de werkgever echter geen rekening gehouden met de in het kort geding ingestelde loonvordering door werknemer op grond van de toepasselijke cao-lonen. Het tegenvoorstel van de werknemer werd vervolgens niet geaccepteerd, waarna de werknemer werd opgeroepen om de volgende ochtend om 7:00 zijn werkzaamheden te hervatten. De werknemer had aangegeven eerst een gesprek te willen ‘om de kou uit de lucht te halen’. De werkgever maakte hieruit op dat de werknemer zijn toezegging tot werkhervatting mét mondkapje introk, staakte de loondoorbetaling en trok het eerder ingediende ontbindingsverzoek niet in.
De kantonrechter komt in een uitspraak van 5 maart 2021 tot het oordeel dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Niet op grond van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, maar op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer valt voor de kort geding procedure het verwijt te maken dat hij een duidelijke instructie niet heeft opgevolgd, hierover geen contact met zijn werkgever heeft gezocht en hierover ruzie heeft gemaakt met collega’s. Na het kort geding valt werknemer echter geen verwijt meer te maken aangezien hij heeft aangegeven een mondkapje te zullen dragen. De werkgever kan worden verweten dat hij zonder uitleg, overleg of zelf aanwezig te zijn vlak voor zijn vakantie de instructie heeft gegeven en direct het loon van werknemer heeft opgeschort in plaats van eerst het gesprek aan te gaan.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever na de uitspraak in kort geding onvoldoende heeft gedaan om de onderlinge verhoudingen te herstellen en juist heeft gezorgd voor een verdere escalatie van het conflict. Na de uitspraak en de toezegging van werknemer had de werkgever zich professioneel moeten opstellen en het gesprek met de werknemer moeten aangaan om het conflict op te lossen. In plaats daarvan kwam de werkgever met een beëindigingsvoorstel waarvan zij had moeten weten dat werknemer dit niet kon accepteren omdat niet tegemoet werd gekomen aan de door werknemer ingestelde loonvordering. Toen de werknemer niet akkoord ging met het beëindigingsvoorstel is de situatie nog verder op scherp gezet door werknemer te sommeren om de volgende ochtend om 7:00 uur zijn werk te hervatten zonder eerst het gesprek aan te gaan om de kou uit de lucht te halen. De hierop volgende loonstaking wegens werkweigering heeft de verhouding nog verder doen escaleren. De kantonrechter is van mening dat de opstelling van werkgever niet getuigt van goed werkgeverschap en dat de verhoudingen dusdanig verstoord zijn dat het ontbindingsverzoek wordt toegewezen.
Billijke vergoeding
De kantonrechter vindt dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever en kent de werknemer een billijke vergoeding van € 3.000,- toe. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever, nadat werknemer had toegezegd een mondkapje te zullen dragen, niet haar verantwoordelijkheid heeft genomen om tot herstel van de onderlinge verhoudingen te komen. Werkgever heeft niet één keer de moeite genomen om het gesprek met werknemer aan te gaan. Daarnaast heeft zij een onrealistisch beëindigingsvoorstel gedaan, is zij niet ingegaan op het redelijke verzoek van werknemer om alvorens de werkzaamheden te hervatten een gesprek te hebben en heeft zij hierna de volledige loonbetaling aan werknemer gestaakt. In plaats van te zoeken naar een oplossing van het conflict heeft zij gezorgd voor verdere escalatie zodat ontbinding onvermijdelijk is geworden. De kantonrechter acht deze manier van handelen ernstig verwijtbaar.
Conclusie
Uit bovenstaande uitspraken blijkt dat een werkgever een werknemer die, ondanks een duidelijke instructie, weigert een mondkapje te dragen de toegang tot het werk mag ontzeggen en zijn loon mag opschorten totdat deze werknemer een mondkapje wil dragen. Echter, zodra een werknemer toezegt een mondkapje te zullen dragen moet een werkgever zich professioneel opstellen en indien er een conflict is ontstaan het gesprek aangaan om dit conflict op te lossen. Doet een werkgever dat niet? Dan bestaat er een kans dat de werkgever de werknemer, net zoals in bovengenoemde uitspraak, een billijke vergoeding dient te betalen indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.