Soms wordt de wil van de werkgever wet: water overgieten in dopper leidt tot ontslag op staande voet
In een uitspraak van 1 juni jl. heeft het Gerechtshof Amsterdam een ontslag op staande voet rechtsgeldig geacht dat werd gegeven vanwege het overgieten van een geopend flesje water in een dopper.
KLM Catering Services (KCS) is een bedrijf met een zekere reputatie in arbeidsrechtland. Het bedrijf verzorgt op Schiphol cateringactiviteiten ten behoeve van luchtvaartmaatschappijen. Haar personeel houdt zich derhalve voor een belangrijk deel bezig met het afhandelen van vertrekkende en terugkomende cateringtrollies. Het bedrijf schijnt een uitgebreide gedragscode te hebben waarin onder andere een verbod staat vermeld om “onrechtmatig toe te eigenen”. Dit houdt in dat geen eigendommen van KCS en/of haar klanten mogen worden meegenomen zonder toestemming. Met enige regelmaat wordt ook aandacht besteed aan dit verbod. Op overtreding van dit verbod staat standaard een ontslag op staande voet. Dit zero tolerance-beleid wordt verklaard met het vertrouwen dat KCS wil en moet hebben in haar medewerkers en die medewerkers in elkaar. In dat kader is ook herhaaldelijk aangegeven dat elke toe-eigening verboden is. Dit betekent dat het ook is verboden om bijvoorbeeld goederen toe te eigenen die al geopend zijn of weggegooid worden. Legendarisch is het ontslag op staande voet vanwege het feit dat een medewerker een hand vol nootjes nam uit een al geopend zakje nootjes dat achterbleef in een vliegtuig.
Op 1 juni jl. heeft het hof Amsterdam uitspraak gedaan in een soortgelijke zaak. Het ging om een medewerker die een flesje water uit een vliegtuig had overgegoten in zijn dopper, ondanks dat in de gedragsregels duidelijk staat dat dit niet is toegestaan. Er mag enkel water uit de dopper worden gedronken waarbij de dopper moet worden gevuld met water van een tappunt. De medewerker – met een onberispelijk dienstverband van 25 jaar, een gezin en een slechte dag – had bij het opruimen van een vliegtuig het flesje aangetroffen en de inhoud ervan geleegd in zijn dopper.
Uiteraard volgde onmiddellijk een ontslag op staande voet, dat werd gemotiveerd met een verwijzing naar de gedragscode en het daarin genoemde verbod tot toe-eigening. Nadat de kantonrechter het ontslag op staande voet al in stand had gelaten, volgde het hof. Het hof stelde vast dat niet ter discussie stond dat de feitelijke situatie zich had voorgedaan dat water uit het flesje door de medewerker was overgegoten in zijn dopper. Vervolgens rees de vraag of de onrechtmatige toe-eigening voor KCS een dringende reden opleverde om de werknemer op staande voet te ontslaan. Het hof beantwoordde deze vraag bevestigend op basis van het feit dat de medewerker wist dat KCS altijd in gevallen van onrechtmatige toe-eigening de betrokken werknemer op staande voet ontslaat. Daarbij speelde een rol dat de werknemer een gewaarschuwd man was, nu het zero tolerance-beleid verschillende malen door KCS openbaar was gemaakt. De persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals de lange duur van het dienstverband, zijn goede functioneren en de ernstige financiële en andere gevolgen die het ontslag voor hem heeft, stonden niet in de weg aan het hem gegeven ontslag op staande voet.
Hiermee wordt nogmaals duidelijk dat ook zogenaamde bagateldelicten (bijvoorbeeld het wegnemen van goederen met een geringe waarde) een ontslag op staande voet kunnen rechtvaardigen, zolang de werkgever zijn normen maar duidelijk vastlegt en handhaaft. Een zero tolerance-beleid is daarvoor absoluut noodzakelijk. Met de toename van het aantal ontslagen op staande voet wordt de wil van de werkgever steeds meer wet.